EEN HALLOWEEN VERHAAL
By Heidi
Het was oktober 1874. Op een herfst namiddag kwam de elfjarige Mitch Cartwright langs een verlaten huis. Hij keek er even naar en reed toen snel door naar huis. Het was al erg laat en zijn vader Adam Cartwright wilde altijd dat de jongen direct uit school rechtstreeks naar huis ging.
“Woont er eigenlijk iemand in dat verlaten huis waar je langskomt onderweg naar hier?”, vroeg Mitch terloops tijdens het avondeten.
“Niet dat ik weet. Hoezo?”, wilde Ben Cartwright weten.
“Nou, op school zeiden Patty en Patrick Jenkins dat daar een heks woont met een zwarte kat”, antwoordde zijn kleinzoon.
“Heksen bestaan écht niet. Een zwarte kat brengt ongeluk maar dat is bijgeloof”, zei Adam.
“Wie woont er daar dan?”, vroeg Mitch door.
“Dat weet niemand. In de stad zeggen ze dat er een oud vrouwtje woont. Niemand heeft haar nog gezien”, zei Ben.
Adam keek ondertussen naar zijn nageslacht en vreesde voor het plan van hem. De anderen hadden ook dat gevoel. Uit ervaring wist Adam dat verbieden niet hielp bij zijn zoon en daarom zei hij maar niets.
Op school was het mysterieuze huis hét gesprek van de dag.
Patrick Jenkins zei tegen zijn tweelingzus Patty:“Ik durf te wedden dat die Cartwright bang is om aan te kloppen bij de heks.”
“Mitch is gewoon een bangerik. Een grote mond ja, maar iets doen nee!”, antwoordde ze.
Mitch was ongemerkt achter hen gaan staan en knipoogde naar zijn vriendje Jerry Baker.
“Durven jullie dan wel aan te kloppen?”, vroeg Mitch.
De tweeling vlóóg een meter de lucht in. Mitch en Jerry lagen op de grond van het lachen.
“Wij wel maar jij niet”, zei Patty bits.
“Waarom gaan we er dan niet heen?”, vroeg Mitch.
“Goed. Wij dagen jou uit om aan te kloppen én naar binnen te gaan bij die heks”, zei Patrick.
“Wacht even. Jullie zijn samen dus dat betekent dat ik óók iemand mag meenemen”, zei de jonge Cartwright.
“Hm, je hebt gelijk. Goed dan. Neem maar iemand mee”, zei Patty met tegenzin.
“Wie is die persoon?”, vroeg Patrick.
“Mijn beste vriendje en dat is Cody”, zei Mitch.
“Is dat een jongen?”, vroeg Patty.
“Helemaal niet. Dat is mijn hond”, zei Mitch lachend.
“Wanneer gaan we?”, vroeg Patrick.
“Op 31 oktober natuurlijk. Dan is het Halloween”, zei Patty.
“Mijn oom is dan wel jarig maar ik kan makkelijk wegkomen en Cody ook”, reageerde Mitch.
De tweeling ging met de genoemde datum akkoord.
Het was 31 oktober. De hele dag gedroeg Mitch zich wat vreemd. Adam weet het aan het weer en aan het feit dat zijn jongste broer jarig was. Omdat Mitch veel van feesten hield ging hij extra laat slapen. Cody volgde hem zoals altijd. Na verloop van tijd verliet het stel de ranch. Voor de zekerheid had Mitch zijn koppel en revolver omgedaan.
Op de afgesproken tijd ontmoetten Patrick en Patty hun ergste vijanden.
“Klaar voor de uitdaging?”, vroeg Patrick.
“Als jullie dat ook zijn”, antwoordde Mitch koel.
Ze stegen af. De paarden werden vastgebonden en de drie kinderen en de hond gingen naar het huis toe.
“Daar zit een zwarte kat voor het raam”, fluisterde Patty Jenkins.
“Wat zou dat? Bij ons op de Ponderosa lopen zo vaak zwarte katten rond”, reageerde Mitch nonchalant.
Patty en haar tweelingbroer Patrick werden bang en durfden niet verder te gaan. Mitch keek om en zag het bange stel.
“Wat is er? Zijn jullie bang?”, vroeg hij verbaasd.
Patrick zei:“Daar woont een heks. Ze zal je betoveren.”
“Onzin. Er bestaan geen heksen. Of het moet Patty en haar moeder zijn”, merkte de jonge Cartwright droog op. Patty wilde Mitch aanvallen maar Cody kwam voor zijn baasje op.
“We gaan naar huis. Kom Patty”, zei Patrick.
“Je ziet maar wat je doet”, zei Mitch.
Hij keek de tweeling even na en kroop toen met zijn hond naar het huis. Doordat het erg donker was veel zag hij niet veel. Hierdoor stootte Mitch zijn rechterknie heel erg aan de veranda. Hij gilde het uit van de pijn. In het huis hoorde de vrouw de gil van Mitch. Ze kwam naar buiten en scheen met een kaars op de jongen en zijn hond.
“Kan ik je helpen jongeman?”, vroeg ze vriendelijk.
“Ik heb mijn knie gestoten en kan niet goed lopen. Mag ik binnenkomen?”, vroeg Mitch op zijn beurt.
“Natuurlijk”, zei ze.
Mitch kwam overeind en hinkte naar binnen. Cody volgde hen.
In de woonkamer vroeg de vrouw:“Ga zitten. Hoe heet je?”
“Cartwright, Mitch Cartwright. Dit is Cody”, antwoordde Mitch.
“Ik ben Mrs Wilkinson en die kat is Blackie”, zei de vrouw.
Cody snuffelde even aan de kat en andersom. Ze sloten al heel snel vriendschap.
“Cody is katten gewend want oom Hoss neemt regelmatig zwerfkatten mee naar huis. Tot ergernis van papa, oom Joe en opa”, vertelde Mitch.
“Doe je broek even los en dan zal ik naar je knie kijken”, zei Gloria Wilkinson.
Mitch deed dat. Ze wreef een paar keer over de geblesseerde knie en Mitch voelde de pijn meteen wegtrekken.
“Zo, je knie zal nu niet meer pijn doen. Ga maar snel naar huis voordat je vader je mist”, zei Gloria.
Mitch kleedde zich aan en nam met Cody afscheid van Gloria en Blackie. Ze gingen naar buiten en liepen naar Caramel. Mitch steeg op en keek nog even naar het huis. Alsof er niets gebeurd was keek de jonge Cartwright naar een volkomen leeg huis.
Mitch en zijn trouwe dieren reden snel naar de Ponderosa waar Adam hen al gemist had. Hij stond op het erf met Hoss te praten toen het trio thuiskwam.
“Waar zijn jullie geweest?”, vroeg Adam verbaasd.
“Die tweeling van Jenkins daagden ons uit om bij dat verlaten huis aan te kloppen. Wij durfden wel maar toen Patty een zwarte kat zag werden zij en haar broer bang waarop ze naar huis gingen. Wij naar het huis en ik stootte mijn knie. De vrouw in het huis nodigde ons binnen en we maakten kennis met elkaar. Ze genas mijn knie en stuurde ons toen naar huis. Ik steeg op Caramel en keek om. Toen was het huis helemaal leeg”, vertelde Mitch.
Hij gleed uit het zadel en keek zijn vader en oom vragend aan.
“Misschien was het wel een heks maar dan eentje met een goed hart”, stelde Hoss voor.
“Hoe dan ook, jij gaat je wassen en dan slapen. Gelukkig is het maar één keer per jaar Halloween”, zei Adam opgelucht.
Zijn broer was het er roerend mee eens.
THE END